Afgelopen zomer stegen de cao-lonen in Nederland met maar liefst 3,4 procent. Toch gingen werknemers er per saldo op achteruit, omdat de inflatie nog sterker steeg. Volgens het CBS is het voor eerst sinds 1973 dat de cao-lonen zover achterbleven bij de inflatie.
Loonstijgingen
De gemiddelde stijging van 3,4 procent in het derde kwartaal ten opzichte van diezelfde periode in 2021, is de grootste sinds het eerste kwartaal van 2009. Als gevolg van de forse tekorten op de arbeidsmarkt, worden volgens werkgeversvereniging AWVN dit jaar veel sterkere loonstijgingen afgesproken met vakbonden. Afgelopen maand werd afgesproken dat de komende maanden een gemiddelde loonsverhoging van 4,4 procent van kracht zal worden.
Voor een klein deel van de afgesloten cao’s geldt een automatische prijscompensatie: deze lonen stijgen automatisch mee met de inflatie.
Stijgingen per sector
In het onderwijs was de loonstijging het grootst: in het derde kwartaal van dit jaar stegen de lonen met 7 procent. Daarna volgen de handel met 4 procent en de horeca met 3,9 procent. In de bedrijfstakken verhuur en handel van onroerend goed en financiële dienstverlening stegen de lonen het minst met respectievelijk 1,9 en 2 procent.
Inflatie
De loonstijgingen worden wel overschaduwd door de enorme inflatie als gevolg van de torenhoge energieprijzen. In Q3 lagen de consumentenprijzen liefst 12,3 procent hoger dan een jaar eerder. Dat betekent dat de zogeheten reële loonontwikkeling in Nederland bijna 9 procent is achteruitgegaan.